Rekenen
Robbie de Rover
Robbie de Rover
Groep 3-4 - Rekenen
Benodigdheden:
- Doos
- Allerlei voorwerpen in verschillende hoeveelheden
- Knuffelbeer
Robbie de Rover is oorspronkelijk een uitvinding van de methode Wis en Reken, maar ik vond het idee te goed om jullie te onthouden. Robbie ziet er erg schattig uit (knuffelbeer), maar hij is eigenlijk best wel stout. Toen de kinderen uit de klas waren, heeft Robbie namelijk allerlei dingen gestolen en in een grote doos gestopt. Maar toen is hij in slaap gevallen. Daarom moeten de kinderen en de leerkracht ook héél zachtjes doen om ervoor te zorgen dat Robbie niet wakker wordt.
Je begint zelf met enkele voorwerpen uit de doos te halen. Je hebt er bijvoorbeeld 9 potloden ingedaan. Haal die er één voor één uit, en tel zonder geluid te maken. Wie weet hoeveel potloden Robbie nou gestolen heeft? De meeste kinderen zullen dat wel weten, maar ze mogen het niet zeggen. Anders wordt Robbie wakker. Ze moeten dus andere manieren bedenken om het getal 9 uit te beelden. Dat kan bijvoorbeeld met de vingers (vingerbeelden). Laat een kind dit uitbeelden met de vingers. Daarna kun je een ander kind naar voren halen die in de doos bijvoorbeeld scharen gaat tellen. Met vingerbeelden laat hij dan zien hoeveel het er zijn. Zo herhaal je dat een aantal keer.
Daarna kun je nog meer oefeningen met vingerbeelden doen, bijvoorbeeld optellen en aftrekken met vingerbeelden. Zorg er dan wel voor dat je Robbie even buiten de klas laat slapen, zodat je weer gewoon kunt praten. Deze les is uitermate geschikt als overgang van het concrete rekenen naar het rekenen met modellen in groep 3, maar ook voor zwakke rekenaars in groep 4.
Reken je eigen pizza bij elkaar
Voeding: Reken je eigen pizza bij elkaar
Inleiding:
Zorg van te voren voor een oven, een pizzabodem (of gebruik een doorgesneden Turks brood als bodem) en verschillende ingrediënten als ui, champignons, paprika, tomaat, olijven, geraspte kaas en tomatensaus. Zet de spullen in bakjes voor de klas en voorzie ze van een kaartje met de prijs van 1 euro en 25 cent. Bewaar een doos van een bezorg-pizza en houd die in je hand als de les begint. Vraag de kinderen wat er in zou kunnen zitten. Begin daarna een gesprek over pizza's. Wie vindt het lekker? Wat zit er allemaal op een pizza? Maken de kinderen het thuis zelf, of laten de ouders een pizza bezorgen? Hoe vaak eten ze pizza?
Kern:
Vraag dan hoe het gaat als je een pizza besteld. Je belt op en geeft aan de telefoon door wat je wilt eten. Je kunt vaak kant en klare pizza's bestellen, maar als daar nou iets op zit wat je niet lust, en je wil iets anders, hoe gaat dat dan? De kinderen mogen zeggen wat er op de pizzabodem komt die voor de klas ligt. Om beurten mogen ze een ingrediënt kiezen en op de pizza doen. De leerkracht houdt op het bord bij wat er op gedaan wordt. Als de pizza klaar is, gaat deze in de oven. Vervolgens rekent de klas samen uit wat deze pizza zou kosten als hij bestelt was. Spreek af dat de bodem 12 euro kost. Eventueel kun je de prijzen van de ingrediënten varieëren, zodat de som lastiger wordt. Als het antwoord is uitgerekend, deel je het werkblad uit en gaan de kinderen de opgaven maken.
Afsluiting:
Het werkblad kan mondeling besproken worden. Waarschijnlijk is intussen de pizza gaar geworden. Haal hem uit de oven en leg hem in de doos. Doe alsof je een pizza-bezorger bent en kom de klas met de doos in je hand binnen. Snijdt de pizza in stukken en geef ieder kind een stuk.
De weektovenaar
De weektovenaar
Groep 3-4 - Rekenen (tijdsbesef)
Benodigdheden: geen
Zoek 7 kinderen uit en zet ze voor de groep. Geef ieder kind de naam van een dag van de week. Kies ook een weektovenaar uit. Die gaat even naar de gang.
Nu gaan de 7 kinderen die de namen van de week hadden doorelkaar staan. De weektovenaar komt binnen en moet nu proberen de week weer in de goede volgorde neer te zetten.
Hij/zij vraagt aan een willeurige leerling: dag meneer/mevrouw, als ik U iets vragen mag, bent U soms de maandag? Het kind geeft antwoord bv: nee ik ben de woensdag. De woensdag wordt dan op de derde plaats in de rij gezet. Zo doorgaan met de anderen kinderen totdat je denkt dat je de hele week in de goede volgorde hebt staan en dan nog even herhalen.
De kinderen vinden dit een prachtig spel en leren meteen de dagen van de week. Voor de weektovenaar wel een kind nemen dat de dagen op volgorde kent natuurlijk.
Oppervlakte en inhoud
Inleiding:
Neem verschillende soorten kokers mee en zet deze op een tafel voor de klas. Denk hierbij aan allerlei soorten huishoudelijk materiaal, zoals melkpakken, een keukenrol, verpakkingen van cakemeel, een wc-rol, enz. Zorg voor zoveel mogelijk verschillende formaten, melkpakken heb je in heel wat soorten tegenwoordig: 500 ml, 1 liter, 1 1/2 liter, enz. Laat de kinderen de verschillende verpakkingen bekijken en met elkaar vergelijken. Hoe zou je kunnen testen waar het meeste ingaat? (bijvoorbeeld steeds dezelfde hoeveelheid zand of rijst in alle kokers doen) Laat de kinderen de verpakkingen op volgorde van inhoud zetten, met de minste inhoud voorop.
Kern:
Geef de kinderen het werkblad met de 2 kokers en geef ze ook allemaal ruitjespapier. Laat ze eerst schatten voor welke van de kokers ze het meeste papier nodig zullen hebben. En in welke koker de meeste rijst zal passen. Schrijf de (verschillende) antwoorden op het bord en laat de kinderen vervolgens de kokers vouwen en vullen. Dit kan met rijst, maar ook met MAB-blokjes. Klopt de werkelijkheid met wat ze voorspeld hadden? (waarschijnlijk niet, voor A zijn 54 vierkante centimeters papier nodig, voor B 68. Toch betekent dit niet dat in B ook de meeste blokjes kunnen. De inhoud van koker B is namelijk maar 32 kubieke meter en van A 36) Hoe groot is de bodem van elk van de kokers?
Afsluiting:
Aan het einde van deze les kunnen de kinderen de kinderen zelf allemaal nog een paar kokers van verschillende afmetingen maken. Ze moeten steeds goed bijhouden hoeveel papier ze nodig hebben en wat de inhoud van hun koker is. Laat de kinderen elkaars kokers bekijken en uitrekenen waar meer in gaat.
bron: suc6les.nl