Thema's
Oppervlakte en inhoud
Inleiding:
Neem verschillende soorten kokers mee en zet deze op een tafel voor de klas. Denk hierbij aan allerlei soorten huishoudelijk materiaal, zoals melkpakken, een keukenrol, verpakkingen van cakemeel, een wc-rol, enz. Zorg voor zoveel mogelijk verschillende formaten, melkpakken heb je in heel wat soorten tegenwoordig: 500 ml, 1 liter, 1 1/2 liter, enz. Laat de kinderen de verschillende verpakkingen bekijken en met elkaar vergelijken. Hoe zou je kunnen testen waar het meeste ingaat? (bijvoorbeeld steeds dezelfde hoeveelheid zand of rijst in alle kokers doen) Laat de kinderen de verpakkingen op volgorde van inhoud zetten, met de minste inhoud voorop.
Kern:
Geef de kinderen het werkblad met de 2 kokers en geef ze ook allemaal ruitjespapier. Laat ze eerst schatten voor welke van de kokers ze het meeste papier nodig zullen hebben. En in welke koker de meeste rijst zal passen. Schrijf de (verschillende) antwoorden op het bord en laat de kinderen vervolgens de kokers vouwen en vullen. Dit kan met rijst, maar ook met MAB-blokjes. Klopt de werkelijkheid met wat ze voorspeld hadden? (waarschijnlijk niet, voor A zijn 54 vierkante centimeters papier nodig, voor B 68. Toch betekent dit niet dat in B ook de meeste blokjes kunnen. De inhoud van koker B is namelijk maar 32 kubieke meter en van A 36) Hoe groot is de bodem van elk van de kokers?
Afsluiting:
Aan het einde van deze les kunnen de kinderen de kinderen zelf allemaal nog een paar kokers van verschillende afmetingen maken. Ze moeten steeds goed bijhouden hoeveel papier ze nodig hebben en wat de inhoud van hun koker is. Laat de kinderen elkaars kokers bekijken en uitrekenen waar meer in gaat.
bron: suc6les.nl